afb.
Op 24 oktober 1944 was Janus van der Leest met een pannetje met eten op weg naar de schuilplaats die 35 meter achter het huis lag. De granaten vielen, zoals meestal plotseling. Een ervan slaat op de nok van het huis. Het gevolg: rondvliegende scherven. Een van die scherven raakt Janus hoog in de lies, dusdanig hoog dat afbinden onmogelijk is. Vrijwel onmiddellijk wordt hij door Engelse militairen naar het ziekenhuis in Eindhoven gebracht, waar hij 's avonds overlijdt. Pas tien dagen daarna verneemt zijn vrouw dat haar man overleden is en in Eindhoven werd begraven. Zij stond er echter op dat hij naar Rosmalen werd gebracht en ook daar zou worden begraven. Bert van der Donk nam voor dit doel contact op met de gemeente Rosmalen. Voor het transport moesten namelijk eerst alle gemeenten waar het transport doorheen kwam, toestemming geven. Het bleek echter onmogelijk voor dit doel een auto te vinden. Ook garage Hermens had geen auto ter beschikking. Dit bedrijf loste het transportprobleem door een takelwagen ter beschikking te stellen. Samen met de chauffeur Theo van der Rijdt ging Bert van der Donk op de takelwagen naar Eindhoven. Daar stond de kist met daarbij twee politieagenten al gereed voor transport. Aan het verzoek van Bert om de kist open te maken wilde men echter niet voldoen. De kist werd op de takelwagen geplaatst en met een zeil erover ging men rechtstreeks naar Rosmalen. Op de begraafplaats van de Bernadetteparochie in Maliskamp was het graf al gedolven. | 77 |
A. van den Elzen, Wel gestorven niet vergeten : Oorlogsslachtoffers Rosmalen (1996) 1, 12, 76-77
René Kok, 'Wegens bijzondere omstandigheden...' : 's-Hertogenbosch in bezettingstijd 1940-1944 (2008) 402